Blog van Jesler
Op een ander terras zit mijn broer
Aan nieuwe vrienden, connecties, dates – moet ik het vaak uitleggen. Dat de helft van mijn gezin er niet meer is. Al vergde mijn gezin eigenlijk altijd al wat uitleg. Met een zeeman als vader die vaak van huis was, en een gehandicapte broer met een flinke gebruiksaanwijzing, grote mond en hart van goud.
Herinneringen
Soms moet ik graven naar herinneringen. Alsof ze onder een dikke laag stof liggen. Misschien omdat het zoveel is. Twee doden, in zo korte tijd. Maar sommige momenten zijn glashelder gebleven. Zoals die ene middag op het terras.
Genieten
Wij leefden volgens een motto: we zijn arm, maar we leven rijk. Mijn vader was daar de aanvoerder van. Bestellen, genieten, de rekening kwam later wel. Op zomerdagen zat hij het liefst in de zon met een drankje – liefst op een terras. Ik ben inmiddels net zo goed ambassadeur geworden. Toen hield ik het bij ice tea. Lup – mijn broer – was een cola-man. Maar hij was niet altijd mee.
Adempauze
In de zomer logeerde Lup regelmatig in een logeerhuis. Daar deden ze leuke dingen. Ze gingen zelfs op zomerkamp. Dat gaf ons ruimte. Minder tillen, minder organiseren. Voor mijn ouders een soort adempauze. En ik? Ik genoot er soms stiekem van. Even een normaal gezin. Even een normaal meisje. Zonder een broer die op onverwachte momenten zijn hand in z’n broek stopte of luidruchtig kwijlde.
Alles werd verbouwd
We deden het goed, daar op het terras. Zonnebrillen op, zongebruind gezicht, veel gelach. We waren de favoriet van de bediening. Tot die ene keer, toen er naast ons een groep verstandelijk gehandicapten neerstreek. Het duurde even voordat ze zaten – alles werd verbouwd. Mijn ouders keken liefdevol. Het was een groep zoals die van Lup. De ober vond het minder geslaagd. Terwijl hij onze bestelling kwam opnemen, zei hij met een knik naar de tafel naast ons: ‘Daar zit je toch ook niet op te wachten?’
Ik was te jong om het helemaal te begrijpen, maar ik voelde wel dat de sfeer aan onze tafel omsloeg. Mijn moeder werd stil. Mijn vader voelde het ook, maar bleef, zoals hij was, gewoon bestellen.
Hij wist niet beter
Pas veel later vertelde mijn moeder me wat ze toen dacht. De opmerking had haar diep geraakt. Maar ze wist ook: die jongen wist niet beter. Bij het afrekenen gaf ze een flinke fooi – het was tenslotte een avond vol zon, wijn en bitterballen. Toch wilde ze iets kwijt.
‘Weet je’, zei ze tegen hem, ‘dat wij hier zo kunnen zitten, is omdat mijn zoon op dit moment op een ander terras zit. Ook met een groep. En ook met mensen die van hem houden.’
De ober kleurde rood. Het enige wat hij nog zei, was:
‘Dankuwel, mevrouw. Dat zal ik nooit vergeten.’
En misschien is dat ook wat ik nu probeer. Met verhalen. Niet uitleggen dat de helft van mijn gezin er niet meer is – maar laten voelen wie we waren.