Blog van Michiel

Autisme lockdown

Ik heb ruzie met mijn zoon. Nou ja, eigenlijk heb ik geen ruzie, maar de supermarkt heeft ruzie met mijn zoon. En de slager en de drogisterij…

Vanwege de lockdown willen de winkels het liefst dat je in je eentje komt. Heel begrijpelijk. Voor de meesten dan althans, want de stellen die met twee van die wagens hinderlijk blokkerend door een supermarkt struinen alsof ze op de boulevard van Benidorm lopen, is niet op een hand te tellen.

Maar ja, nu ik dit schrijf, kom ik ook direct in gewetensnood.

Ik zit niet altijd in de situatie dat ik mijn zoon thuis kan laten om even voor ons wat eten te halen. Hij moet wel mee. Wanneer ik met mijn vriendin ben, wandelen we altijd naar de supermarkt en vlieg ik naar binnen. Later hoor ik altijd hoe boos Junior was geweest dat ik zomaar alleen naar binnen ging zonder hem! De durf!

Hoe leg je hem dat uit? Dat kun je eigenlijk niet. Gelukkig heeft hij na de zoveelste uitleg wel een soort van begrip gekregen.

De hordes van een mantelzorger. Waar de een ‘lak’ heeft aan regels en met twee karren door een winkel banjert, zijn wij, ouders van bijzondere kinderen, te lief. Nee, dat zeg ik verkeerd. We zijn niet te lief, we houden ons gewoon beter aan regels waarvan we weten dat ze ten goede komen voor de gezondheid. Doe je het niet voor jezelf, dan doe je het voor een ander.

Afijn, de gewetensnood. Hoe haal je boodschappen wanneer je alleen met je zoon bent? Dan zijn er drie opties: iemand vragen, toch samen gaan of honger lijden. In de meeste gevallen is optie twee de meest voorkomende.

Junior blij want hij mag mee de supermarkt in. Daar hebben we dan het volgende ritueel:

‘Meneer, u mag niet met twee mensen aan één kar. Dan moet hij een eigen kar…

Junior wiebelt en kraait geluiden.

‘Oh, excuus… dat had ik niet gezien.’

‘Geeft niet.’

‘Kan hij met een kar?’

‘Als u niet gek bent op de kratten op uw groenteafdeling wel.’

‘Oh, ga dan maar aan één kar.’

Inmiddels, na een keer of wat, kennen ze mijn zoon en als hij meegaat is het geen probleem natuurlijk. Toch blijft het wel spannend voor mij. Kan ik in een keer doorlopen of wordt ik er eerst weer op geattendeerd?

Niet om zielig te doen, maar ergens steekt het wel. Wat is het verschil tussen het stel dat met twee karren alle gangen blokkeert en iemand die eigenlijk geen keuze heeft?

Ik heb de mazzel dat ik in een rustige dorp woon en dat men Junior zo langzamerhand wel kent. Dat maakt het supermarkten wel gemakkelijker.

Van de week nam ik Junior mee naar de bieb. Daar mag je boeken nog wel afhalen als je ze gereserveerd hebt. Weer werd hij boos. Je mag de bieb namelijk niet in. Alleen maar tot aan de kast met gereserveerde boeken. Je zag hem kijken naar de boekenkasten in de duisternis.

Ik moest er wel om lachen.

‘Nog even volhouden jongen, dan mag je ze over een dag of wat weer allemaal rechtzetten.’

Hij kreeg een grote grijns op zijn gezicht. Ik kon zijn gedachten haast lezen.

‘Neem dan maar vast een dag vrij papa!’

Ik ben Michiel
Michiel schrijft over alles wat een ander vaak over het hoofd ziet. De kleine dingen. Zo ook zijn zorg als mantelpapa over zijn autistische zoontje.