Blog van Heleen
Boodschap
Ik haal de boodschappen, G. wacht in de auto, vaste routine. Tot vorige week lukt dat prima. Snel door de winkel, afrekenen bij de zelfscankassa, bon scannen en het poortje veert open.
Met mijn gedachten al bij het eten wat ik zal maken loop ik er door. Ik kijk op en wil de bon in de prullenbak gooien. Maar dan schrik ik. Maurits de Jumbo bloemist verspert mij de weg, G. staat naast hem.
Heel even begrijp ik het niet: ‘hoe kan dat?, wat doet G. hier?’
Een split second later begrijp ik het. Hij is angstig geworden, ging hulp zoeken en vond die bij de bloemist. Bloed naar m’n hoofd. Schaamte. Ik heb een kwetsbare oude man alleen gelaten.
‘Dankjewel, dankjewel, wat aardig om hem op te vangen en gerust te stellen.’ Heb ik mijn plicht verzaakt? Had ik hem niet alleen moeten laten? Maar meenemen door de supermarkt is te vermoeiend, in de auto wachten veel aangenamer.
‘Ik ben zo terug’
Twee dagen later bij de AH hetzelfde, heel snel twee boodschapjes halen. ‘Blijf in de auto wachten, ik ben zo terug!’ Drie keer zeg ik het heel nadrukkelijk. Ik neem aan, of hoop eerder, dat hij het snapt en 10 minuutjes kan onthouden, maar als ik weer buiten komt staat een aardige jongeman samen met G. op me te wachten.
Ik schrik al minder en begrijp het meteen. ‘Dankjewel, wat aardig van je dat je hem opvangt’, zeg ik. De jongeman kijkt ons na als ik G. meeneem naar de auto, hij wil er zeker van zijn dat ik geen oudemannenlokker ben natuurlijk. Wat lief, die zorgzaamheid voor een wildvreemde kwetsbare man. G. kijkt me wazig aan en ik stel hem gerust: ‘ik ben Heleen, ik zorg voor je.’
Na deze voorvallen durf ik hem niet meer in de auto te laten wachten, dus mee de winkel in. Achter het boodschappenwagentje moet kunnen, dan heeft hij houvast. Zo snel mogelijk gris ik alleen de hoognodige boodschappen uit de schappen, een stuk of drie.
Verwilderde blik
Bleek, met een verwilderde blik in zijn ogen, confuus door alle prikkels van de supermarkt schuifelt hij mee. Geen idee wat er gebeurt, waarom hij hier is. Tussen het brood en de zuivel, vraagt hij: ‘waar is de wc? Ik moet een plasje!’
Oh nee hè… er zal best ergens een wc zijn hier maar de toestand die dat met zich mee brengt wil ik niet. Eer ik dat gevraagd en geregeld heb kan ik sneller afrekenen en naar de auto.
‘Het kan hier niet, inhouden, opschieten en dan maar in je broek als je het echt niet kan houden’, antwoord ik streng.
Schildpadsnelheid
Ik accelereer van slakkengang naar schildpadsnelheid, push hem om snel, snel, sneller te gaan en we halen de auto. Voor noodgevallen heb ik een urinaal in de kofferruimte maar op een druk parkeerterrein is dat echt geen optie.
Spitsuur is al begonnen, druk op de weg maar alle stoplichten werken mee, het hek schuift open, parkeren, huissleutel gereed, jas al uitgetrokken voor hij er erg in heeft en huppetee naar de wc. Gered.
Deze boodschap gelukkig opgehouden. Fijn voor hem, fijn voor mij.