Blog van Heleen

Mistige maandagmiddag momenten

Irritant, vervelend anders kun je het niet noemen als je je bed uitgeroepen wordt omdat je mee moet. ‘Voor je voeten’, zegt ze. ‘Wat dan met die voeten?’ Het bed is knus, warm en vertrouwd, ik ben daar graag in mijn kleine wereldje, zo fijn, zo moe, stoor me niet, laat me! Maar het moet, ze houdt niet op. ‘Kom eruit. Nu!’ Ze zegt wat we gaan doen maar ik snap het niet. Ik weet niet wat een pedicure is. Ze zegt dat ik haar moet vertrouwen want het moet, er is een afspraak. En ik volg en doe wat ze zegt, want woorden om weerstand te bieden kan ik niet meer vinden, uitgegumd. Alleen nog mist en leegte op de plek waar ooit veel woorden waren. Duizenden woorden kon ik moeiteloos vinden, ooit.

Angst

In de auto, dat is fijn, die ken ik, dat is veilig en gezellig en ineens herken ik de weg en zeg ik: ‘de Dusseldorpstraat moet je in’. Verbaasd kijkt ze me aan. Het gebouw, de lift, de gang, witte jas, daar is ze, de pedicure, ja die ken ik en de opluchting is groot. De angst van vanmorgen is vergeten, zij zorgt altijd dat alles goed komt en ik pak haar hand en zeg voor de zekerheid nog maar eens dat ik van haar houd.

Veilige haven

Zij om een boodschap in de stad, ik aan de afwas, mijn vertrouwde plek, teiltje, sop, afdruiprek. Zo blij met de afwas, vieze pannen om te schrobben, hoe meer hoe liever, hoe vuiler hoe liever, bijna wanhopig klamp ik me vast aan mijn borstel, mijn theedoek, mijn veilige haven, dit weet ik, dit ken ik. Zo is de wereld goed.

Mistflarden vullen de straat. Alsof tien tieners staan te vapen om de hoek. De witte waas groeit, gaat over de brug, dempt alles en maakt de wereld zacht en klein. Moe, zo bodemloos moe na de afwas, zo hard gewerkt. Zij aan tafel, fijn, ik kan veilig rusten in de stoel, wegzakken in het niets, zo fijn, zo fijn.

Opgelucht

Dan toch wel weer zin in de middag, eventjes weg, gaan we nog rijden? Tuurlijk gaan we rijden, maar nu niet ver weg. De Jumbo, zij naar binnen, ik houd de wacht, de auto is nog een poosje warm gelukkig maar muts en handschoenen liggen gereed, pepermuntjes in het vakje van de deur. Ik ken de Jumbo maar let toch goed op, komen ze niet te dichtbij die auto’s, die fietsers? Soms duurt het lang dan word ik ongerust, waar blijft ze, waar is ze toch, laat me niet alleen hier! Zo opgelucht als ik haar dan zie, ze zwaait, ik zwaai terug, gelukkig ze is het echt! Soms is het ineens een ander die me thuisbrengt.

IJsje

Eerst nog een ijsje, lekker al is het buiten koud. Het Shell tankstation in de stad. Gaswagons kedengkedengen in een lange keten voorbij, gevolgd door een gele trein, één heen en één weer. Vijf mannen in groene jassen stromen naar buiten, blikjes rood stierensap voor energie in de hand, ze drinken bij hun auto, bespreken de zaken en rijden weg. Het is tijd. We gaan. Door de mist rijden we voor wat zomerse vrolijkheid een ommetje door de Zonnebloemstraat, Kamperfoeliestraat, Leliestraat en Vogelzangsweg, naar huis, warm, veilig, thuis.

Ik ben Heleen
Een Zeeuwse, 65 jaar oud, twee zonen, twee kleindochters en getrouwd met G. Al meer dan dertig jaar inmiddels. G is mijn tweede man, 83 jaar oud en dement. Ik zorg voor hem. Wij waren zeilers en hebben met onze boot een groot stuk van Europa bevaren. Tot 2018 toen G. een bypass operatie kreeg en daar niet goed uit kwam. Hersenschade. Een ernstig delier meteen na de operatie ging naadloos over in dementie. ’s Avonds nam ik afscheid, de volgende dag had ik een andere man. Het delier verdween, de dementie niet. Inmiddels viereneenhalf jaar verder is mijn hart vaak zwaar van verdriet om dit afscheid in slow motion maar zie ik gelukkig ook af en toe humor in bepaalde situaties. Om het leven vast te leggen, vast te houden bijna, schrijf ik stukjes. Vroeger schreef ik over onze zeilavonturen, tegenwoordig voornamelijk over het leven met mijn demente man.