Blog van Michiel

Paardenrace

‘Tygo we gaan…’ Roets, roets. Hij rent de gang in pakt zijn paardrijlaarzen en gaat zitten op zijn kruk. ‘…paardrijden.’ Ik probeer hem tot kalmte te manen. ‘Doe eens rustig je moet ook nog…’ Roets! De gang in. Jas wordt van de kapstok gerukt en met veel kabaal terug de woonkamer in. ‘…je jas aan trekken.’ Zucht.

Nadat zijn laarzen met enige hulp van deze columnist zijn aangeploeterd en de jas met dito hulp is aangetrokken, staat Tygo al bij mijn auto, vijftig meter verderop. En ik sta nog in de woonkamer met mijn goede gedrag. Zucht.

Zo’n beetje de hele weg heb ik een hobbelpaard achterin zitten. Volgens mij heeft hij er zin in. Ik stop op de parkeerplaats aldaar en draai me om richting mijn zoon. ‘Tygo we…’ Roets de auto uit en in draf naar de stal! ‘… zijn er.’

Gemoedelijk sjok ik ook naar de stallen. Het is al duidelijk hoorbaar dat hij zijn instructrice heeft gevonden, want ik zie zoonlief nog net om de hoek vliegen naar de wei. De rechterarm van zijn begeleidster wordt vakkundig 20 centimeter langer getrokken door Tygo die hij achter zich aansleurt. Om vervolgens hetzelfde te doen met het hoofd van het paard op de terugweg.

Gehaaste geluiden klinken uit de stal.

‘Nee, Tygo niet er opklimmen, eerst het zadel! Niet te kort achter haar billen lopen! Rustig borstel… RUSTIG borstelen! Nog niet een cap pak… Laat maar!’ Zucht.

Ik blijf maar even buiten wachten.

Daar komen ze aan. Man en paard. Man zijn benen zijn inmiddels net zo lang als het paard. ‘Tygo, ik pak het krukje,’ zegt de instructrice. ‘En dan mag je via het krukje…’ Tygo zwiept zijn been over het paard en zit. ‘…op het paard klimmen.’ Zucht.

Tygo zit op het paard. Het paard kijkt een keer op. Het krukje gaat aan de kant en… Niets. Stilte. Als bij toverslag verandert de stuiterbal in een oase van rust. De instructrice en ik kijken beide op naar mijn zoon. Een monnik op weg naar het klooster. Zo’n blik heeft hij. Wonderen bestaan.

Ik staar met een grote grijns naar de instructrice. ‘Mag ik het paard mee naar huis nemen?’ We lachen beide. Tygo kijkt verstoord op ons neer. Hou eens op met dat drukke gedoe, lijkt hij te zeggen. Nu proesten we beide van het lachen.

Zoals ik al schreef, wonderen bestaan.  Je kunt ze vinden in een wei.

Ik ben Michiel
Michiel schrijft over alles wat een ander vaak over het hoofd ziet. De kleine dingen. Zo ook zijn zorg als mantelpapa over zijn autistische zoontje.