Blog van Heleen

Vogels, toen en nu

Toen.

Om tijdens de lock-down niet gillend gek te worden gaan wij toeren met de auto. Corona, pandemie, mondkapjes, winkels dicht, afstand houden, vaccinaties. Het lijkt nu bijna een vorig leven en toch is het pas drie jaar geleden.

Alle horeca dicht dus bij de tankshop op Noord-Beveland kopen we, diep weggedoken achter het mondkapje, een Magnum voor G. en koffie in karton voor mij. De auto op de parkeerplaats. We kijken uit over het veld, met nieuwe boompjes ingeplant en omcirkeld door de afslag. Aan de andere kant, achter hoge rietpluimen, zoeven auto’s langs.

Vogelgids

Op tv zien we Hans Dorrestijn met passie en enthousiasme over vogels vertellen. Het steekt ons aan dus we kopen een vogelgids want we kunnen amper een meeuw van een mus onderscheiden. Daarmee krijgen we het druk om die vliegende beestjes te leren kennen. In het voorjaar huppelen kwikstaartjes over het parkeerterrein. Een buizerd waakt op steeds hetzelfde hectometerpaaltje langs de weg. Soms landt hij op het grote ANWB bord. Kraaien en kauwen vliegen af en aan over de dijk en het viaduct om dan op de jonge boompjes te landen, de takken buigen onder hun gewicht. Ze rusten, overleggen even en gaan weer verder. De lantaarnpaal op de hoek van het parkeerterrein doet dienst als uitkijkpost voor een torenvalk, soms voor een ekster. Een blauwe reiger zweeft gracieus laag over de weg, landt in slow motion aan de overkant langs de sloot en kijkt dan statig om zich heen.

Kleine gesprekjes

We kijken naar de lucht, egaal blauw, coronablauw, geen vliegtuigen, geen witte strepen. Zonlicht verzilvert de blaadjes aan de struiken langs de afslag. Deze kleine wereld is veel groter dan we wisten. Steeds opnieuw stopt een vrachtauto met aardappels uit Texel, even rusten om z’n tachograaf tevreden te houden. Kleine gesprekjes hebben we, over een vogel of een mug op het raam of de kleur van de blaadjes aan de struiken, dat kan nog en we zijn tevreden in onze bubbel. Ik maak foto’s met m’n ogen en sla alles op. ‘s Morgens kan ik me al verheugen op het ritje naar Noord-Beveland. Leven in nu, geen toekomst en gisteren is vergeten.

Om niet te vlug weer thuis te zijn rijden we naar de haven van Colijnsplaat waar we een poosje kijken naar meeuwen en visdiefjes die sierlijke duikvluchten maken over het water. Vliegende juweeltjes zijn het en met een beetje geluk schijnt de zon en steekt de Zeelandbrug intens wit af tegen donker water

Nu.

De gids blijft thuis

Toen waren er momenten dat mijn keel dichtkneep door de beklemmende beperking van de mantelzorg. Dat was toen. Nu kijk ik terug met weemoed. Wat was het toen nog goed. Zoveel nog mogelijk, toch nog contact. Als onkruid dringt dementie langzaam maar zeker steeds verder in zijn brein. Gesprekjes zijn niet meer mogelijk. Begrip wordt steeds minder. Een autogordel? Pepermuntjes? Een ijsje? Geen idee.  Het maakt eenzaam. Woordeloze conversaties door een hand in de mijne, een aai. Vogels zijn minder belangrijk, de gids blijft thuis, de weg wordt steeds vaker niet herkend en iedereen vindt dat het tijd is voor een verpleeghuis, iedereen behalve ik.

Ik ben Heleen
Een Zeeuwse, 65 jaar oud, twee zonen, twee kleindochters en getrouwd met G. Al meer dan dertig jaar inmiddels. G is mijn tweede man, 83 jaar oud en dement. Ik zorg voor hem. Wij waren zeilers en hebben met onze boot een groot stuk van Europa bevaren. Tot 2018 toen G. een bypass operatie kreeg en daar niet goed uit kwam. Hersenschade. Een ernstig delier meteen na de operatie ging naadloos over in dementie. ’s Avonds nam ik afscheid, de volgende dag had ik een andere man. Het delier verdween, de dementie niet. Inmiddels viereneenhalf jaar verder is mijn hart vaak zwaar van verdriet om dit afscheid in slow motion maar zie ik gelukkig ook af en toe humor in bepaalde situaties. Om het leven vast te leggen, vast te houden bijna, schrijf ik stukjes. Vroeger schreef ik over onze zeilavonturen, tegenwoordig voornamelijk over het leven met mijn demente man.